Accede!
Ideeën en bemoedigingen voor gewonde helpers verbonden met een heelmakende God

Vergelding en vergeving

André H. Roosma
updated: 2011-06-22

Inleiding

Als je regelmatig met mensen omgaat die veel te lijden hebben gehad in hun leven door wat anderen hen aangedaan hebben, loop je vroeger of later aan tegen het thema 'vergeving'. Vooral voor mensen die ernstig geleden hebben onder wat anderen hen aangedaan hebben, is dit een lastig onderwerp. Soms vermijden we het daarom liever. Iemand die je jarenlang misbruikt heeft zomaar vergeven? Het druist in tegen ons rechtvaardigheidsgevoel (en terecht, zeg ik, maar daar kom ik nog op terug).
Anderen – o.a. voorgangers – reageren daar dan soms op door bezorgd te worden en hun bezorgdheid te uiten in een felle oproep om vooral te vergeven. Want, zo gaat de redenering: 'als je niet vergeeft, wordt je bitter en de Bijbel verbiedt dat en bovendien zou 't je maar ziek maken'. Een prediker die ik er pas over hoorde spreken haalde het Joods-Palestijnse conflict erbij om te illustreren dat niet-vergeven alleen maar leidt tot een negatieve spiraal van wraak-op-wraak. "Vergeef!" was in feite – in het kort – zijn antwoord.
Maar is dát werkelijk het antwoord??

Ik geloof het niet!
Ik zie hierin een wel erg simpele (lees: simplistische) vorm van ééndimensionaal denken en redeneren. “Je wilt niet in een negatieve spiraal van wraak terechtkomen, en dus is er maar één alternatief: je móét vergeven!” Alsof er geen andere mogelijkheden zijn! Alsof het kwaad zo minimaal is dat het met het uitspreken van vergeving 'afgedaan' is... Ik zou haast zeggen: was het maar zo eenvoudig!

Deze ééndimensionale 'theologie' (' '!) doet geen recht aan hen die al zoveel onrecht is aangedaan!
Maar, is er een alternatief?
Door de Bijbel wat grondiger te bestuderen en daarbij ook Gods leiding te vragen én door mijn eigen pijn en die van de mensen die ik ken niet te verdoezelen, ben ik tot de conclusie gekomen, dat God een heel andere weg wijst!
Die weg heeft alles te maken met de titel van dit stuk: 'Vergelding en vergeving'.

God en gerechtigheid

Ik wil beginnen bij het begin. Als we het hebben over zonde of onrecht dan zijn die begrippen afgeleid van het begrip recht of gerechtigheid. We kunnen pas definiëren wat verkeerd is als we begrijpen hoe God het bedoeld heeft. Anders gezegd: Gods ontwerp is de norm. Gods ontwerp was dat we in vrede en harmonie met Hem, elkaar én onszelf zouden leven, in kwetsbaarheid, liefde en vertrouwen. De mens, of beter gezegd: wij, mensen, hebben dat plaatje geschonden. En in de Bijbel is het zo, dat 'de vervuiler betaalt'. Zo God het bedoelde, was het 'recht', elke afwijking daarvan is 'onrecht'.

In Israël was men hier beter van doordrongen dan wij nu. God had hen deze dingen in concrete aanwijzingen – de Torah – ook wel heel duidelijk te verstaan gegeven. Een voorbeeld (zie ook Leviticus 18): Een vader die zijn dochter seksueel misbruikt had, moest niet in de eerste plaats vergeven worden door de dochter, maar moest gestenigd worden.1 Hetzelfde ten aanzien van bijvoorbeeld een moordenaar of een afgodendienaar.
Onrecht moest uitgeroeid worden, om te verhinderen dat het als kanker zou voortwoekeren. Een kankergezwel laat je toch ook niet zitten, met een opmerking dat 't niet zo erg is of dat je er niet meer naar zult kijken? Nee, eruit met die troep! Zachte heelmeesters maken stinkende wonden, die nooit genezen!
Onrecht moet gestraft worden! Alleen zó kun je het recht laten zegevieren en daarmee intimiteit, kwetsbaarheid en vertrouwen beschermen. Heel de Bijbel staat er vol mee. Voor vergeving en verzoening moet er – in bloed – betaald worden.

En nagenoeg alles wordt volgens de wet met bloed gereinigd, en zonder bloedstorting geschiedt er geen vergeving.
Hebreeën 9:21-22

Wraak en vergelding hebben dus heel duidelijk een plaats in de Bijbel. Dat geldt dus ook in een context van vergeving en herstel. Een aantal gedeelten in de profeten-boeken getuigt hier zeer scherp van:

De Geest van de Here HERE is op mij, omdat de Here mij gezalfd heeft; Hij heeft mij gezonden om een blijde boodschap te brengen aan ootmoedigen, om te verbinden gebrokenen van hart, om voor gevangenen vrijlating uit te roepen en voor gebondenen opening der gevangenis; om uit te roepen een jaar van het welbehagen van de HERE en een dag van wraak van onze God; om alle treurenden te troosten, om over de treurenden van Sion te beschikken, dat men hun geve hoofdsieraad in plaats van as, vreugdeolie in plaats van rouw, een lofgewaad in plaats van een kwijnende geest. En men zal hen noemen: Terebinten der gerechtigheid, een planting van de HERE, tot Zijn verheerlijking.
Jesaja 61:1-3 (zie ook Jesaja 63:4)

Ik merk op, dat dit gedeelte Gods wraak over onrecht wel héél duidelijk plaatst in een context van bescherming van hen die door een ander schromelijk benadeeld zijn. Het gaat om gerechtigheid.
„Hij [Jezus] was in staat om gewelddadig te zijn of niet in elke omstandigheid, in overeen­stemming met Gods wil. Het is niet moeilijk voor te stellen dat God iemand van een gewelddadige actie weerhoudt. Maar dat Hij soms iemand roept tot geweld – dat is wat zo verontrustend is voor de vrome en moralis­tische mens. Toch is het wat een eerlijk lezen van de Bijbel laat zien. Heilige geweld­daden bestaan.”
Paul Tournier
The Violence Within, Harper & Row, New York etc., ISBN 0-06-068293-0 (vertaling door Edwin Hudson, van: Violence et Puissance, Delachaux et Niestlé, Neuchâtel & Paris, 1977; 1st English ed. The Violence Inside, SCM Press, 1978), Ch.7 'Divine Inspiration' (p.27); (mijn Nederlandse vertaling).
Gods wraak en vergelding zijn gericht op herstel van recht, en daarmee herstel van vreugde en verbondenheid.
Hetzelfde zien we in Jeremia 50 en 51, waar God spreekt over de felle wraak die Hij wil uitoefenen op Babel, omdat ze Zijn volk en Zijn tempel te zeer vertrapt hebben. Hier geen woord over vergeving tegenover Babel!
Hetzelfde in Ezechiël 24. In vers 8 spreekt God er zelfs over dat Hij Zijn grimmigheid zelfs extra opgewekt en versterkt heeft. Het volgende hoofdstuk spreekt opnieuw over Gods grimmigheid - hier tegenover Edom. Niet mis te verstane taal!
Ook Micha 5:10 - 6:8 zet Gods wraak heel duidelijk in die context van recht en tegenover onrecht.

Hoe serieus God met wraak en vergelding omgaat blijkt voor mij ook uit Deuteronomium 19 dat concrete aanwijzingen bevat om wraak niet in onrecht te laten ontaarden. Als iemand een ander per ongeluk doodde (bijv. bij het houthakken, als het ijzer van de steek van de bijl zou schieten), kon hij naar een vrijstad vluchten om daar op een rechtvaardig proces te wachten. Iemand die hier ten onrechte 'gebruik' (misbruik!) van maakte, moest echter radikaal ter dood gebracht worden!

We kunnen dus veilig concluderen dat God een God is Die opkomt voor het recht en Die onrecht bestraft of wreekt (zie ook Nahum 1:2). Dit, ter bescherming van het kwetsbare: de kwetsbare mens en het kwetsbare in relaties tussen God en mens en tussen mensen onderling.
Belangrijk hierbij is dit: het gaat God in de vergelding en de straf uiteindelijk om herstel, niet om vernietiging of afstand. God heeft geen welgevallen in de dood van de zondaar, maar veeleer in dat hij zich bekeert en leeft (Ezechiël 18:23; 33:11).

Boosheid

Het voorgaande geeft voldoende aanleiding om te constateren dat God boos kan zijn over zonde en ongerechtigheid. Als wij naar Zijn beeld en gelijkenis zijn geschapen, lijkt het mij dat wij dus ook boos mogen zijn over onrecht.
De vraag is: wat doen we met die boosheid? Bij God zien we dat Hij Zijn boosheid gebruikt om actie te ondernemen, de ongerechtigheid te confronteren en een halt toe te roepen. Daarbij roept Hij de 'daders' op tot bekering en straft hen als ze niet willen veranderen. Ik vergelijk het met de politie: als de politie lachend toekijkt als iemand inbreekt, een ander molesteert of een gevaar is op de weg, dan is er iets mis. Dan wordt het kwaad niet gestopt. Wij mogen hiervan leren dat boosheid een signaal-emotie is die ook ons ertoe mag aanzetten er alles aan te doen wat binnen ons vermogen is om het kwaad te laten stoppen. Boosheid is bedoeld om tot actie te leiden. Een belangrijk aspect hiervan is het confronteren van de 'dader'. De Bijbel zegt hier twee belangrijke dingen over. Ten eerste: de noodzaak ervan:

Een onomwonden bestraffing is beter dan verborgen liefde;
Spreuken 27:5 (zie ook Spr.28:23; Lev.19:17; Mat.18:15; Gal.2:11-13 en 1 Tim.5:20)

In dit verband wil ik erop wijzen dat de leer die ik nogal eens tegenkom: “Je moet altijd vergeven!” beslist niet klopt. Of deed Jezus Zelf het soms helemaal verkeerd?
Toen Jezus werd geconfronteerd met mensen die van het huis van onze hemelse Vader een rovershol maakten (Joh.2:13-18), was Zijn reactie niet: “Ik vergeef het jullie.” Zijn reactie was er een van rechtvaardige kwaadheid: “Eruit jullie met je goddeloze handel!” (vrij vertaald). Hij zette Zijn woorden kracht bij met een gesel van touw, en keerde de tafels van de geldwisselaars ruw om.

Ten tweede: hoe we het doen (onze hartsgesteldheid die doorklinkt in onze houding en woorden):

Broeders, zelfs indien iemand op een overtreding betrapt wordt, helpt u, die geestelijk bent, hem terecht in een geest van zachtmoedigheid, ziende op uzelf; u zou ook eens in verzoeking kunnen komen.
Paulus in Galaten 6:1 (vgl. 2 Thes.3:15 en 2 Tim.2:25)

Daarin kan een verschil liggen tussen Jezus en ons – doordat Hij Zelf altijd zuiver was kon Hij bijzonder 'stevig' zijn, zoals bij Zijn optreden in de tempel.

Het boek Caring enough to confront (Genoeg om iemand geven om hem of haar te confronteren) van Augsburger is een boek dat op zeer duidelijk wijze verder ingaat op de noodzaak van confronteren.

Het begin van vergeving

Soms heb ik gehoord: “ja, maar... met de komst van Christus is alles veranderd!”
Ten dele is dat waar. Christus Jezus is HET GROTE OFFERLAM dat geslacht is voor al onze zonden. In Hem biedt God ons vergeving en verzoening aan en een nieuw Leven, waarbij Hij ons in ons hart, door Zijn Geest leidt en vernieuwt. We hebben niet meer een heel systeem van wetten en regelmatige dieren-offers nodig om met God te leven.

Tegelijkertijd bevestigt het Nieuw-Testamentische Evangelie juist hetgeen wat ik hierboven al zei over Gods wraak die het recht en het kwetsbare beschermt.
Want, als er bij God een eenvoudige 'zand erover' -stijl van vergeving mogelijk was geweest, was het dan nodig geweest dat Jezus het meest afgrijselijke lijden aller tijden moest doormaken?
Zoals ik al citeerde uit de Hebreeënbrief: zonder bloedvergieten geen vergeving (zie ook Mat.26:28 en Ef.1:7; Hebr.10:19)! Jezus gaf zichzelf om gedood te worden in onze plaats – alleen zó kon God recht doen aan Zijn genadevolle barmhartigheid én aan Zijn rechtvaardigheid en de daarbij horende wraak en vergelding over ons onrecht.
Gods vergeving kwam niet goedkoop – het kostte Hem Zijn eniggeboren Zoon! Iemand die een enig kind verloren heeft of enorm heeft zien lijden, zal misschien enig idee hebben wat dat voor Hem betekende.

Wat betekent dit nu voor ons? Staat er ook niet juist in het Nieuwe Testament dat wij elkaar moeten vergeven, en hoe zit dat dan met dat bloedvergieten?
Het antwoord op deze vragen is in feite eenvoudiger dan we het meestal maken! En het is zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament te vinden. Het heeft te maken met het begrip overdragen of uitleveren en het 'werkt' in feite net zo als onze redding in Christus. Bij die redding en vergeving 'in Christus' worden mijn zonden overgedragen aan Hem, Hij nam de straf ervoor op Zich op Golgotha. In plaats daarvan krijg ik deel aan Zijn Leven met een grote L en aan Zijn gerechtigheid. Mijn zonde is dan niet zomaar ineens uitgewist, nee, die zonde is in Christus' kruisdood op Hem vergolden. De straf van Gods toornende wraak en vergelding is op Hem neergekomen. Die is dus verplaatst van mij naar Jezus.
We noemen Jezus wel onze Verlosser – maar waarvan verlost(e) Hij ons? 1 Thes.1:10 zegt hiervan: Jezus kwam om ons te verlossen van de komende toorn (vgl. 1 Thes.5:9; Rom.5:9-10; Mat.3:7; Luc.3:7 en Hebr.10:27). Hij deed dat door de straf van die toorn in onze plaats over Zich heen te laten komen en te dragen aan het kruis.

Zo kan en mag het ook gaan met onrecht dat ons is aangedaan en met ons recht op wraak of vergelding daarover. Ook dat mag verplaatst worden.
We mogen weten dat God een God is Die het onrecht niet ongestraft zal laten (Jeremia 5:9,29; 9:9, waar drie keer hetzelfde staat: “Zou Ik hierover geen bezoeking doen, luidt het woord des Heren, of zou Ik aan een volk als dit Mij niet wreken?”), maar Die opkomt voor recht en gerechtigheid en Die het kwetsbare (en de kwetsbaren in de samenleving) beschermt (zie bijv. Psalm 68:5; 146:9). Juist het feit dat Hij zo betrouwbaar is in dat opkomen voor de zwakke en voor het recht, kan mij ertoe brengen de vergelding aan Hem over te durven laten. Ikzelf zou gemakkelijk te zwaar of te licht kunnen vergelden en daardoor tegen-wraak oproepen of onrecht laten bestaan. Maar Hij ziet alles en weet alles. Wie is beter in staat om het onrecht te vergelden dan Hij?
En dit is nou precies waar de Bijbel ons toe oproept:

Want wij weten, wie gezegd heeft: Mij komt de wraak toe, Ik zal het vergelden! En wederom: De Here zal Zijn volk oordelen. Vreselijk is het, te vallen in de handen van de levende God!
Hebreeën 10:30-31
Wreekt uzelf niet, geliefden, maar laat plaats voor de toorn, want er staat geschreven: Mij komt de wraak toe, Ik zal het vergelden, spreekt de Here.
Romeinen 12:19; zie ook Deuteronomium 32:35; Psalm 94:1

Ik vindt het opvallend dat Paulus het direct ná dit vers gaat hebben over de overheid. Is niet het rechtssysteem van de overheid er voor ditzelfde doel - dat we aan politie en rechters de rechtshandhaving over mogen laten in plaats van zelf 'eigen rechter' te gaan spelen (Rom.13:4)?
Merk overigens op, dat Paulus hier aanbeveelt om plaats te laten voor de toorn. Dat is wel heel wat anders dan je kwaadheid over het aangedane onrecht ontkennen! En: hoe kunnen we beter plaats geven aan die kwaadheid dan door het in handen te geven van de allerhoogste Rechter aan wie niemand kan ontkomen? (De Duitse Schlachter vertaling verbindt die kwaadheid zelfs expliciet aan de toorn van God – een mooi beeld omdat het aangeeft dat kwaadheid over onrecht een goede, ja zelfs goddelijke, eigenschap is.)

Ik had het over het Nieuwe én Oude Testament. Paulus' advies om de wraak aan God over te laten was in het Oude Testament al in praktijk gebracht door een bekende 'vriend van God': David. Hij had op een gegeven moment de macht om zich te wreken op Saul, die hem continu naar het leven stond. Op het moment supreme spaart David Saul's leven en zegt dan:

De HERE moge rechtspreken tussen mij en u, de HERE moge mij aan u wreken, mijn hand echter zal niet tegen u zijn;
1 Samuel 24:12

David wist dat hij de wraak op Saul beter aan God kon overlaten, en de geschiedenis leert dat God hem daarin uiteindelijk niet teleurstelt.

Voor mij betekent dit alles dat ik recht kan doen aan mijn gevoelens van gerechtigheid en onrecht én toch niet in bitterheid en kwaadheid hoef te belanden, door mijn recht op de vergelding over het onrecht over te dragen aan God. Het gaat dus net zó als bij mijn zonden die zijn overgedragen aan Jezus, Die Gods vergelding erover droeg: Een Ander neemt het op Zich om ermee af te rekenen!
Wát een bevrijding!

Vergeving

Het bovenstaande spreekt in feite van 'loslaten', en nog niet van 'vergeven'. Toch zijn het erkennen van het onrecht en het loslaten zoals hierboven geschetst mijns inziens wel de eerste stappen in het proces van vergeving. In het loslaten en de wraak aan God overlaten, keert de benadeelde of misbruikte zich af van het negatief gericht zijn op de dader, komt los van hem of haar, en wordt gericht op God. Dat werkt bevrijdend en ontspannend. Vanuit die bevrijding en ontspanning kan de benadeelde dan ook langzamerhand2 meer begrip krijgen voor de dader en diens achtergronden en van daaruit open gaan leren staan voor vergeving – in je hart vergeving aanbieden zou je dat kunnen noemen. Het wordt ook wel 'eenzijdig vergeven' of 'vergevingsgezind zijn' genoemd.
Hierbij wil ik opmerken dat het Hebreeuwse begrip 'vergeven' (Hebreeuws: נָשָׂא nasa' of נָסָה nacah) te maken heeft met 'opheffen' of 'niet langer laten rusten op'. Het bovenstaande 'loslaten' is dus een vorm van 'vergeven', omdat we ons niet langer bezighouden met hoe de ander gestraft moet worden of iets dergelijks. Onze (negatieve) aandacht is niet langer op de ander gericht. De schuld en het onrecht rusten daarmee nog wel op die ander, maar dat speelt zich buiten ons af. Voor ónszelf is er vergeving en vrijheid; en in dit stadium is dat het voornaamste.

Of er vergeving plaatsvindt in de zin dat de last van dat onrecht van die ander wordt afgehaald, is dan echter nog 'een brug verder'. De Bijbel is er ondubbelzinnig duidelijk over dat er geen vergeving plaatsvindt als we (in dit geval: die dader) te hoogmoedig zijn om fouten toe te geven en om vergeving te willen vragen, of als we niet bereid zijn ons leven te veranderen.
Wat ik hierboven zei over het loslaten van het onrecht door het in de handen van God te geven zie ik daarom niet als een volledige vergeving (waarbij de zonde volledig is weggedaan3), al lijkt het er in de praktische uitwerking wel op (immers de vergelding voor de zonde of het onrecht is niet meer in handen van het slachtoffer, evenals dat zou zijn als er vergeving had plaatsgevonden).
Pas als de dader zijn of haar onrecht toegeeft, kan de vergeving vloeien en kan er verzoening komen - tussen dader en God én tussen slachtoffer en dader hier in deze wereld. Zoals Jezus ons ook opdraagt om te vergeven als de ander berouw toont:

Ziet toe op uzelf! Indien uw broeder zondigt, bestraf hem, en indien hij berouw heeft, vergeef hem. En zelfs indien hij zevenmaal per dag tegen u zondigt en zevenmaal tot u terugkomt en zegt: Ik heb berouw, zult u het hem vergeven.
Lukas 17:3-4

Het feit dat Jezus de straf op de zonde gedragen heeft is dan bevrijdend voor beiden: dader én slachtoffer. Voor de dader, omdat hij/zij als 'rein' een nieuwe start krijgt, en voor het slachtoffer, omdat die weet dat toch recht gedaan is. Het feit dat die verzoening God de Vader en Zijn Zoon Jezus Christus zo enorm veel gekost heeft, is tegelijkertijd een sterke aanmoediging aan het adres van de dader om niet in herhaling te vallen!
Overigens zij vermeld dat verzoening ook dan nog een groot woord is oftewel een heel proces kan zijn, waarbij beide 'partijen' dikwijls hard moeten werken om bijv. kapot gegaan vertrouwen weer terug te winnen respectievelijk weer op te bouwen.
Sprekend over opbouwen: er zit een duidelijke opbouw in dit hele proces van (1) zonde zonde durven te noemen, (2) wraakgevoelens durven toe te laten, (3) die wraak aan God overgeven, (4) open staan voor vergeving, en (5) als de ander vergeving wil ontvangen open staan voor verzoening.
Ik wil hierbij gelijk een waarschuwing plaatsen. Al te snel naar stap (4) gaan, zonder stappen (1)-(3) toegelaten te hebben, leidt er vaak toe dat mensen hun kwaadheid verdringen en daarmee ook niet leren grenzen te stellen naar anderen toe. Menigmaal hebben kerken die toch te snel aandrongen op 'vergeven' daardoor mensen inmpliciet gedwongen om zich opnieuw als slachtoffer aan daders aan te bieden. Wat een tragedie!4
Terug naar die opbouw van de stappen (1)-(5) in het vergevingsproces. We zien deze opbouw ook duidelijk terug in de brief van Paulus aan de christenen te Rome. Ook daar benadrukt hij in eerste instantie vooral het feit dat we in Gods oog strafwaardig zijn door onze zonde en ongerechtigheid. Alleen erkenning daarvan en acceptatie van Gods oplossing in Christus Jezus brengt de vergeving van God ook werkelijk bij ons. De vergeving staat dus nooit los van een afrekenen met het onrecht5.

Intermezzo: Relatie, vertrouwen en waardigheid

Spreken over ongerechtigheid, zonde, vergelding en vergeving kan niet zonder te spreken over relatie, vertrouwen en waardigheid. Ten diepste is de kern van elke zonde en elke ongerechtigheid een ontkenning van de ander en zijn of haar waardigheid. Daarmee is zonde of ongerechtigheid een beschaming van het vertrouwen dat elke relatie draagt, en in het bijzonder een vertrouwelijke relatie.
Een relatie kan niet bestaan zonder vertrouwen. Dat geldt zelfs op straat voor de 'relaties' tussen verschillende gebruikers van de openbare ruimte: voetgangers, fietsers, brommers, automobilisten, etc. Dit lijkt vanzelfsprekend, maar is het niet. Als daar niet het vertrouwen is dat de ander mij niet van m'n sokken rijdt of overhoop steekt, dan durf ik niet meer naar buiten. En vertrouwen groeit vanuit ervaring: wat zijn mijn ervaringen met die 'anderen'?
Als mijn vertrouwen beschaamd wordt, wordt mijn waardigheid aangetast. In het Midden-Oosten wordt dit in het algemeen beter begrepen dan bij ons in het 'Westen'. Zoeken naar 'vergeving, herstel en verzoening' is dus niet alleen een zakelijk-juridische kwestie. Het heeft voor de 'dader' ook te maken met verantwoordelijkheid nemen en de ander zijn of haar waardigheid terug willen geven en moeite doen om zijn of haar vertrouwen weer terug te winnen.
In deze context kunnen we ook beter begrijpen wat Jezus zegt in de Bergrede (Mattheus 5-7). In feite was de essentie van de Joodse Thora ook niet een juridisch systeem, zoals wij het woord 'wet' dikwijls interpreteren, maar veeleer gericht op het beschermen van het wederzijdse vertrouwen in relaties: de relatie tussen God en Zijn volk én die tussen mensen onderling. Daarom was Jezus ook vaak kwaad op Farizeërs die er wél een spitsvondig juridisch systeem van maakten en het relationele aspect compleet buiten spel zetten en daarmee God en mensen van alle eer en waardigheid beroofden.

Een weg die nog verder omhoog voert

Hierboven had ik het over het loslaten van de wraak en die overlaten aan God. In de intimiteit met God kunnen we evenwel een weg leren gaan die nog een grote stap verder gaat. Dat gaat heel duidelijk uit boven wat wij als mensen kunnen. Alleen Jezus in ons kan dat bewerken.
Waar ik dan op doel is wat God deed toen wij nog zondaren waren. Hij zag dat Zijn rechtvaardigheid niet toeliet dat de zonde zomaar door de vingers gezien werd. Zonde en onrecht moest vergolden worden, anders is er geen recht en geen gerechtigheid meer. Hij had het erbij kunnen laten. Zijn werk op kunnen geven. Maar nee, Zijn onuitputtelijke en opofferende liefde won het. Hij bedacht een plan, waardoor de zonde uitgewist zou kunnen worden en wij toch in Zijn tegenwoordigheid zouden kunnen komen. En Hij bracht dat plan ten uitvoer, al kostte Hem dat zó enorm veel!
Zoals dat overbekende maar ook zo enorm diepgaande vers uit Johannes' Evangelie het zegt:

Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe.
Johannes 3:16

In navolging van Christus mogen wij ook zoeken, hoe we degenen die tegen ons 'gezondigd' hebben, wellicht tegemoet kunnen komen, of een hand naar hen uitsteken die hen iets laat proeven van die bovennatuurlijke liefde van God. Het zou niet de eerste keer zijn, dat iemand daar zó in zijn of haar hart door getroffen wordt, dat hij zijn of zij haar zonden belijdt en vergeving vraagt (vergelijk hoe Jezus uitreikte naar Zacheus, de corrupte belasting-inner en collaborateur met de Romeinse overheersers in Luc.19).
We zien dit bijv. in de concentratiekamp-verhalen van Corrie ten Boom en in verhalen van christenen die om hun geloof gevangen zaten of nog zitten in landen waar niet vrijuit over Jezus Christus gesproken mag worden. Zie hierbij ook noot 3.
Maar ik zeg dit in alle bescheidenheid; dit is iets wat ik niet licht vraag aan iemand die ernstig misbruikt of mishandeld is. Het is iets wat wij niet in onze menselijke vermogens hebben om 'wel even te doen', of wat we van onze 'broeders' of 'zusters' in de gemeente zouden kunnen eisen. Het is wel iets waar we ons zelf in de intimiteit met God naar mogen uitstrekken.

De pastorale implicatie

Deze uiteenzetting zou niet op deze website staan als er niet een duidelijke betekenis voor het pastoraat aan zit. Die betekenis is deze:

Gods rechtvaardigheid en Zijn kwaadheid over de zonde - ook over de zonde van de ene mens tegen de ander - zijn een voldoende zekerheid dat de wraak erover bij Hem in goede handen is. Het overgeven van de vergelding aan God bevrijdt degene die onrecht aangedaan is van de stress van het wreken, terwijl het toch volledig recht doet aan zijn of haar rechtvaardigheidsgevoel (dat zegt dat er onrecht is gedaan dat gewroken moet worden om weer het recht te herstellen). Ook doet het recht aan de feilbaarheid en onmacht van de mens (want: wie is in staat om het onrecht zuiver te vergelden?). Hierboven heb ik aangegeven dat dit onze belangrijkste stap is in het proces van vergeving.
Juist in deze benadering is het dus zó dat zonde zonde genoemd mag worden en niet geminimaliseerd hoeft te worden (God kan immers ook met het allergrootste onrecht goed omgaan!), terwijl tegelijkertijd de negatieve band, die het slachtoffer aan de dader bond, verbroken wordt. Het doet er ook niet toe of de dader nog geconfronteerd kan worden of niet. Het slachtoffer mag naar Jezus' kruis opzien en zien dat God in Zijn gerechtigheid die zonde vergeldt – desnoods op Zijn eigen Zoon!
Een extra motivatie voor deze benadering put ik uit de volgende ervaring. Ik merk dat de grootste moeilijkheid van mensen die met hen aangedaan grof onrecht worstelen meestal niet is het loslaten (het eenzijdig vergeven). Vaak is de stap daarvóór – die van het onrecht ook onrecht noemen en er bewust kwaad over durven zijn – veel moeilijker! Juist doordat dit te vaak niet gedaan wordt, worden de volgende stappen moeilijk! Waar de kwaadheid over het onrecht open op tafel ligt, kan ook gezien worden hoe kwaad God over onrecht is en kan de overdracht naar Hem toe relatief gemakkelijker plaatsvinden, zo leert mijn ervaring me.
Als resultaat van het hier beschreven proces, met z'n aandacht voor terechte kwaadheid over onrecht, zie ik vaak een diepe emotionele en geestelijke bevrijding en een diepere waardering voor God en toegenomen intimiteit met God, en een grotere ontspannenheid (het Hebreeuwse Shalom).
Die shalom wens ik eenieder toe!
Het is ook het begin van een verder gaand proces van vergeving en mogelijk zelfs van verzoening – als de dader ervoor open staat, wat niet vaak maar soms wel gebeurt. Als degene die oorspronkelijk slachtoffer was, Gods liefde voor zichzelf gaat ervaren, en ervaart hoe serieus God het onrecht neemt, leidt dit er soms toe dat er een verandering in een hele situatie ten goede ontstaat. Mensen die elkaar wel met hun blikken konden vermoorden, kunnen, door Jezus liefde in hen, leren de ander te zegenen.

Met Jezus zijn de wonderen de wereld nog niet uit!


Voetnoten:

1 De 'goedkope vergeving theologie' staat hiermee wel in een heel schril contrast. Ik heb predikanten en voorgangers horen preken tegen als kind zwaar seksueel of anderszins misbruikte mensen dat ze MOESTEN vergeven op een manier waar ik de koude rillingen van kreeg! Soms werd dan nog angst aangewakkerd 'als ze het niet deden', en werd hierbij ten onrechte Mat.18:21-35 aangehaald (een gedeelte wat krachtig Gods vergeving illustreert én Zijn wraak over zonde of het niet leven vanuit wat Hij gegeven heeft). Zie hierover ook mijn artikel over het kruis, i.h.b. voetnoot 1 daarin, en een interview met David Augsburger over vergeving.
Het eenvoudige 'vergeef nou maar' (ook iemand die geen enkel berouw toont) doet geen recht aan een situatie waarin op grove wijze onrecht heeft plaatsgehad, noch aan de Bijbelse leer over gerechtigheid (incl. wraak en vergelding) en bescherming van het kwetsbare. In feite is het een dooddoener (!) die voortkomt uit een karikatuur-beeld van God als 'goede Sinterklaas' – een goede lobbes die alles wel door de vingers ziet. Voor degene die slachtoffer van extreem geweld of misbruik is, is het een klap in het gezicht, en geen Evangelie!
In de toespraak van Petrus in Handelingen 2 lezen we een heel ander Evangelie: 'erken uw zonden, bekeert u, en dan volgt vergeving'. God doet niet mee aan het 'zand erover' of het 'onder het vloerkleed' of het 'daar praten we niet meer over' wat we in disfunctionele gezinnen nog al eens tegenkomen. 'Het loon van de zonde is de dood' zegt de Bijbel.
Vergeving is – God zij dank (!) – mogelijk, maar tegen welke enorme prijs!
2 Dat heel dit gebeuren een lang proces kan zijn, zie ik heel mooi geïllustreerd in het leven van Jozef en zijn contact met zijn broers nadat ze hem als slaaf naar Egypte verkocht hebben. Eenmaal via een weg van veel ontberingen onderkoning geworden en opnieuw met hen geconfronteerd, test hij hen uit, laat hen maandenlang de angst voelen die hij gevoeld heeft, en zegt dan tenslotte dat zij er wel verkeerd aan gedaan hebben (zonde noemde hij zonde), maar dat God het omgekeerd en ten goede gebruikt had. Gods handelen ermee maakte het verschil.
Dat resoneert sterk met mijn eigen belevenissen. Ook ik heb geleden onder wat mensen met me gedaan hebben, en ik ga dat niet 'goedpraten'. Wel zie ik dat God het gebruikt in mijn pastorale werk en om me niet hoogmoedig te laten worden. Ik weet dat de 'daders' ooit voor God zullen staan, en ik hoop oprecht voor hen dat Jezus dan daartussen zal staan omdat ze Zijn offer aanvaard hebben. Het feit dat ikzelf daar net zo zal staan, Jezus' offer en voorspraak nodig hebbend, maakt me nederig en helpt me te zien waar die 'daders' wellicht zelf ook 'slachtoffer' waren en van daaruit dat 'gif' hebben doorgegeven. God vergeve het hen!
3 Persoonlijk geloof ik dat het waar is wat de schriftgeleerden in Jezus' tijd zeiden ten aanzien van vergeving: dat alleen God echte volle vergeving kan schenken – juist doordat Jezus de straf op de zonde op Zich genomen heeft. Alleen dat offer kan mij als zondaar volledig bevrijden van mijn zonde.
'In Christus' hebben wij wel van Hem mandaat (opdracht plus gezag) ontvangen om Zijn vergeving en vrede uit te delen of in bepaalde situaties dat juist niet te doen. We kunnen dat door de Heilige Geest Die in ons woont, niet in eigen kracht of op eigen basis. Zie bijv. Joh.20:21-23:
Jezus dan zei nogmaals tot hen: Vrede zij u! Gelijk de Vader Mij gezonden heeft, zend Ik ook u. En na dit gezegd te hebben, blies Hij op hen en zeide tot hen: Ontvangt de Heilige Geest. Wie u hun zonden kwijtscheldt, die zijn ze kwijtgescholden; wie u ze toerekent, die zijn ze toegerekend.
4 Ook komt het vaak voor dat de kwaadheid over het onrecht 'ondergronds gaat' zoals ik het wel noem. Hij wordt dan niet geuit (“want ik moet vergeven”), maar blijft via het onderbewuste wel een rol spelen. Soms zie je dan ineens een uitbarsting van woede, of de persoon wordt depressief (naar binnen gekeerde kwaadheid). Ontkenning van de kwaadheid door overdreven en te vroeg aandringen op 'vergeven' kan ook leiden tot een soort amputatie, waarbij niet alleen de kwaadheid over het onrecht maar ook andere gevoelens en mogelijkheden van de persoon in kwestie verdwijnen (bijv. de mogelijkheid om blij te zijn, of om boos te worden of grenzen te stellen in het algemeen).
Ook komt het wel voor dat mensen die toch al een neiging tot dissociatie hadden, zich van hun kwaadheid dissocieren als gevolg van een te snel en te hevig aandringen op 'vergeven'. Ik sluit niet uit dat hierdoor onbedoeld soms extra alters gevormd zijn/worden in mensen met een dissociatieve identiteitsstoornis (DIS o.i.d.).
5 Jezus' oproep tot vergeving in Mat.18:21-35; Marc.11:25-26 en op andere plaatsen in de Evangeliën zie ik vooral als een oproep tot vergevingsgezindheid of wat ik hier loslaten of 'eenzijdig vergeven' noem. In veel gevallen – zoals in Lucas 17:3-4 – gaat het om situaties waarin de 'dader' vergeving vráágt, en Jezus aangeeft dat je in zo'n situatie mag denken aan wat God jou al vergeven heeft. Het gaat hier dus om het leven vanuit de verkregen vergeving – de bereidheid om die vergeving door te geven aan hem/haar die onrecht/zonde erkent.
Dit is echter voor een slachtoffer van ernstig misbruik in eerste instantie vaak moeilijk te 'pakken', als er niet eerst goed onderwijs is geweest over Gods wraak tegenover onrecht. Pas daar vanuit kan een goed inzicht groeien in de betekenis van Jezus kruisdood – Zijn verzoeningsoffer en Zijn opstanding. Dát inzicht zal dan helpen, God te vertrouwen, en de vergelding aan Hem over te geven, en open te staan voor loslaten en vergeven.

Literatuur

Web-artikelen

Op de oude site van de Vlaamse hulpverleningsorganisatie Bethesda waren ooit (laatst geraadpleegd: 2006-04-11) enkele goede en relevante artikelen te vinden betreffende dit thema:

Op de pastorale site van Stichting Promise:

Op de site van het Landelijk Steunpunt Pastorale Bedieningen (LSPB) van de VPE:

Op de site van Stg Saret:

En elders op deze site:

In een Engelstalig artikel over herstel na seksueel misbruik vond ik een buitengewoon goede analyse van de betekenis van de 'zondebok' voor herstel nadat iemand je ernstig getraumatisseerd heeft.

Boeken

David Augsburger, Caring Enough to Confront - Learning to speak the truth in love, Herald Press, USA / Marshall Pickering, Basingstoke Hants UK, 1973 / 1980.
Augsburger maakt hier duidelijk dat we vaak te veel in een cultuur zitten van 'lief' voor elkaar zijn. Echte liefde laat niet toe dat een relatie naar de knoppen gaat door de handelwijze van de ander.
Leviticus 19:17-18 zegt: “U zult uw broeder in uw hart niet haten; openlijk zult u uw volksgenoot terechtwijzen en niet ter wille van hem zonde op u laden. U zult niet wraakzuchtig en haatdragend zijn tegenover de kinderen van uw volk, maar uw naaste liefhebben als uzelf: Ik ben de Almachtige.”
Echte liefde confronteert op een wijze die de ander in zijn of haar waarde laat maar die duidelijk maakt waar de relatie gevaar loopt. Augsburger legt heel fijngevoelig uit hoe we dit kunnen leren. Nergens heb ik de balans tussen waarheid én liefde zo duidelijk verwoord gezien. Zie hierover ook het artikel Communiceren vanuit verbondenheid - over hoe we kunnen en mogen leren te leven en met anderen om te gaan vanuit verbondenheid, hier op deze site.

David Augsburger, Caring enough to forgive - true forgiveness; en: Caring enough to not forgive - false forgiveness (uitgave in één band), Regal, USA, 1981 / Herald, Scottdale PA USA.

David Augsburger, The New Freedom of Forgiveness (with study guide), Moody Press, Chicago, 2000 (3rd ed.); (1988 ?2nd ed. The Freedom of Forgiveness; 1970 ?1st ?edition entitled: Seventy Times Seven); ISBN 0-8024-3292-1.

John Piper, Waarom moest Jezus sterven? (50 redenen), De Banier, Utrecht, 2004; ISBN: 90 336 0567 8 (vertaling, door Rika Vliek, van: The Passion of Jesus Christ - Fifty Reasons Why He Came to Die, Desiring God Foundation / Crossway, Wheaton, 2004; ISBN 1581346085).
Op basis van de Bijbel geeft Piper vijftig aspecten van de bedoeling die God voor ogen had met Jezus' lijden en sterven. Hij gaat zo in op de vraag: wat heeft God ermee bereikt - ook voor ons? Een belangwekkend boek!

Lewis B. Smedes, Vergeven IS genezen - een handleiding, Callenbach, Kampen NL, 1998; ISBN 90-266-0894-2 (vertaling van: Forgive and forget, Harper, San Francisco, 1984/1986).

Lewis B. Smedes, The art of forgiving ?when you need to forgive and don't know how, Ballantine Books New York, 1996; ISBN 345 41344 X.

Paul Tournier, The Violence Within, Harper & Row, New York etc., ISBN 0-06-068293-0 (vertaling door Edwin Hudson, van: Violence et Puissance, Delachaux et Niestlé, Neuchâtel & Paris, 1977; 1st English ed. The Violence Inside, SCM Press, 1978).

Nico van der Voet, Altijd vergeven? -over schuld en vergeving tussen mensen, Boeken-centrum, Zoetermeer NL, 1996; ISBN 902391758-8.


home   of  terug naar de artikelen index

Meer informatie of suggesties

Voor meer informatie, of uw reactie op het bovenstaande, kunt u contact met me opnemen via e-mail: andre.roosma@12accede.nl.

Bedankt voor uw belangstelling!

© André H. Roosma , Accede!, Zoetermeer/Soest, 2006-04-23 / 2020-05-23; alle rechten voorbehouden.